Oproep voordracht publicaties Mentink Award

Tijdens de jaarvergadering op 29 november 2024 zal wederom de Mentink Award worden uitgereikt. Deze prijs is ingesteld bij gelegenheid van het afscheid van prof. mr. D. Mentink als voorzitter van de NVOR. De prijs heeft tot doel nieuwe en innovatieve Nederlandse publicaties op het terrein van het onderwijsrecht aan te moedigen en te bevorderen. De prijs gaat naar de auteur(s) van het door de jury als beste beoordeelde artikel, boek, of andersoortige wetenschappelijke publicatie op onderwijsrechtelijk gebied in de afgelopen twee jaar. De winnaar ontvangt een bedrag van 500 Euro en een bokaal. De Jury die dit jaar bestaat uit Miek Laemers (Vz.), Joke Sperling, Frans Brekelmans en Stefan Philipsen vraagt de leden om publicaties voor te dragen die voor prijswinst in aanmerking zouden moeten komen. Suggesties kunnen worden gestuurd naar secretaris@vvonderwijsrecht.nl onder vermelding van Mentink Award.

Het reglement treft u hier.

Inhoudsopgave School en Wet nr. 5 2024

ARTIKELEN

             Prof. dr. mr. R. van Schoonhoven (red.)

          Is de rechtspositie en rechtsbescherming van mbo-studenten verbeterd? Eerste indrukken uit de mbo-(rechts-)praktijk

In 2023 is een vrij omvangrijke wijziging doorgevoerd in de Wet educatie en beroepsonderwijs. In deze bijdrage wordt de landing van de drie wijzigingen in de mbo-(rechts-)praktijk behandeld. Op grond van signalen uit de (rechts-)praktijk in het mbo, zoals deze naar voren kwamen in besprekingen  met de Kenniskring Onderwijsrecht Beroepsonderwijs, worden de eerste indrukken van de wetswijziging behandeld. Daarbij wordt tevens de jurisprudentie en – voor zover beschikbaar – de lijn van advisering besproken die zich na de wetswijzing heeft voorgedaan.

                Mr. dr. J. Sperling

                Heeft de medezeggenschapsraad nog adviesrecht?

De rechtsbescherming van het adviesrecht van de medezeggenschapsraad is door recente uitspraken van de Ondernemingskamer ernstig verzwakt. De geschillenregeling over het adviesrecht van de MR is ingewikkeld en wordt in het nadeel van de MR uitgelegd. Negeert een bevoegd gezag het adviesrecht, dan heeft een MR weinig of geen rechtsbescherming. De rechtspraak vormt in de praktijk dan ook een perverse prikkel voor bevoegde gezagen om het adviesrecht te negeren. Deze rechtspraak wordt besproken en er wordt een vergelijking gemaakt met de rechtsbescherming van het adviesrecht in de Wet op de ondernemingsraden. Er wordt een voorstel gedaan om de positie van de MR te versterken.

                Mr. K. Jansen

                Een goedbedoeld gedrocht: de geschillenregeling van de WMS

Onlangs is in opdracht van het Expertisecentrum van de Stichting Onderwijsgeschillen door Sperling onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS. Zij heeft onderzocht welke elementen een rol spelen bij de moeite die het kost om een inhoudelijk oordeel van de commissie te krijgen. Allereerst wordt in kaart gebracht hoe de procedures werken. Vervolgens worden in het kort de hoofdzaken en suggesties van het rapport van Sperling besproken.

                Mr.dr. NA. Rijke

                Regionalisering van het onderwijs(recht)

In de onderwijswet- en regelgeving en in het onderwijsbeleid wint de regio steeds meer aan terrein. In het onderwijsbeleid wordt gezocht naar een regionale aanpak van sectorbrede, maatschappelijke problemen zoals het bieden van (extra) ondersteuning aan leerlingen, het tegengaan van personeelstekorten, het omgaan met krimp en leerlingendaling, voortijdig schoolverlaten en de aansluiting op de arbeidsmarkt. Daarbij geldt dat het bevoegd gezag de drager is van de vrijheid van onderwijs en het primaire aanspreekpunt voor de wetgever. De vraag is hoe deze (grond)wettelijke structuur zich verhoudt tot het toebedelen van taken en bevoegdheden aan regionale samenwerkingsverbanden van besturen, op terreinen als passend onderwijs en personeelsbeleid.

JURISPRUDENTIE

146         Annotatie

                Rechtbank Midden Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2024:4132

                m.nt. Mr. M.S.P. van den Hove en mr. S.E. van Os

Preadvies Rechtsbescherming in het onderwijs

Het pre-advies in 2024 heeft als thema ‘Rechtsbescherming in het onderwijs’. Het thema zal vanuit verschillende gezichtspunten worden belicht. Besproken wordt de rechtsbescherming voor ouders en studenten tegen onderwijsinstellingen, maar ook de rechtsbescherming van onderwijsinstellingen en hun besturen tegen de overheid. Er zijn wederom drie preadviseurs aangezocht die ieder vanuit hun eigen praktijk en gezichtspunten dit thema zullen belichten. De preadviseurs zijn dit jaar Wouter Pors, advocaat verbonden aan Bird & Bird in Den Haag, Jochem Streefkerk, advocaat verbonden aan Streefkerk Legal, beiden met een ruime ervaring in de civiele en bestuurlijke onderwijsrechtspraktijk en Machteld Claessens. Laatstgenoemde is behalve advocaat bij Stibbe advocaten met een focus op de onderwijspraktijk ook buitenpromovenda bij de Universiteit Leiden. In het kader van haar promotieonderzoek onderzoekt zij de autonomie van voor de rechtsstaat belangrijke instituties met het oog op hun financiële afhankelijkheid van de overheid. De preadviseurs zullen traditiegetrouw het preadvies toelichten op het najaarssymposium en in debat gaan met de leden. Het bestuur kijkt uit naar het symposium. 

Programma werkgroep medezeggenschapsrecht 11 oktober

Op vrijdag 11 oktober 2024, van 16.00 tot 17.00 uur, staat er weer een bijeenkomst van de VvO-werkgroep medezeggenschapsrecht gepland. Dit betreft wederom een online-bijeenkomst(via Teams). 

Gespreksonderwerp deze keer is de afbakening tussen GMR en MR bij de uitoefening van advies- en instemmingsrechten. Tijdens de bijeenkomst van afgelopen juni, waarbij het ging over overdracht en scholenfusie, werd de vraag gesteld of artikel 16 lid WMS impliceert dat alleen de GMR, of de MR, t.a.v. een advies- of instemmingsplichtig besluit bevoegd kan zijn? Artikel 16 lid 1 WMS: “De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad treedt, indien het aangelegenheden betreft die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle scholen of voor de meerderheid van de scholen, in de plaats van de medezeggenschapsraad van die scholen.”

Of een voorgenomen besluit van gemeenschappelijk belang is wordt in beginsel eigenstandig door het bevoegd gezag bepaald. Maar betekent de oormerking “gemeenschappelijk belang” ook dat de bevoegdheid van de MR-en zondermeer kan worden uitgesloten? En tevens: kan de GMR onder bepaalde omstandigheden toch in redelijkheid de behandeling van een voorstel weigeren en deze verwijzen naar de MR-en van de betrokken scholen? Ofwel, tot hoever reikt het primaat van het bevoegd gezag waar het gaat om de oormerking “gemeenschappelijk belang”? Mag het bevoegd gezag met de GMR -bijvoorbeeld- een uniform schoolplan voor alle scholen afspreken? Of een faciliteitenregeling die, zonder ruimte voor maatwerk per school, voor alle MR-en moet gaan gelden?

Aanmelden is verplicht en kan via mkoning@aob.nl. De volgende bijeenkomsten van de werkgroep zijn in 2024 telkens gepland op de tweede vrijdag van de maand van 16.00 tot 17.00 uur, online (via Teams): 8 november en 13 december.

SBLO Praemium Onderwijsrecht 2025: inzendingen welkom!

Op woensdag 9 april 2025 wordt tijdens het SBLO-symposium op de VU-campus weer de prijs voor de beste onderwijsrechtelijke bachelor- of masterscriptie uitgereikt. Ook publicaties die met zo’n scriptie vergelijkbaar zijn (bijvoorbeeld een paper of een blog) komen voor deze prijs in aanmerking.

Inzendingen kunnen tot uiterlijk 13 december 2024 worden ingediend. Zie voor het reglement en het deelnameformulier de SBLO-site.

Inhoudsopgave School en Wet nr. 3 2024

ARTIKELEN

                Mr.dr. J.S. Buiting

                Sprookje of bedrog: de autonomie van de leraar bezien vanuit de Eftelingcasus/p.7

Uit het proefschrift van de auteur blijkt dat aan de leraar autonomie toekomt in het belang van de leerling. Met zijn autonomie kan de leraar in zekere mate bepalen hoe hij zijn onderwijs vormgeeft. Zijn autonomie is evenwel niet onbegrensd. De leraar moet zich houden aan zijn eigen professionele standaard, heeft te maken met regels en instructies van het bevoegd gezag en tenslotte heeft ook de leerling eigen verwachtingen van het onderwijs. De leraar zou zijn autonomie kunnen versterken door met een eigen beroepsorganisatie een professionele standaard op te stellen.

                Prof.mr. P.W.A. Huisman

Regulering en ordemaatregelen bij normoverschrijdend gedrag van leerlingen/p.13

Dit artikel betreft de reikwijdte van ordemaatregelen die instellingen in het funderend onderwijs kunnen nemen bij normoverschrijdend gedrag door leerlingen. Naast een korte beschrijving van het (beperkte) wettelijk kader en de typen van maatregelen wordt stilgestaan bij de toetsing door de rechter. Daarbij wordt aan de hand van uitspraken ook nagegaan of online overschrijdend gedrag, of strafwaardig gedrag dat zich geheel buiten de school afspeelt, kan leiden tot maatregelen door het bevoegd gezag. Ook wordt stilgestaan bij de vraag of er een speciaal regime geldt voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte.

                J.P. Jordans MA

Spanning tussen het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen en het stichten van nieuwe scholen/p.20

Er zijn verschillende manieren waarop schoolbesturen voorzieningen kunnen realiseren in het voortgezet onderwijs. Het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen biedt besturen in een regio de mogelijkheid het aanbod van vo-scholen voor een groot deel samen te bepalen. Stichting van nieuwe scholen valt echter buiten deze mogelijkheden en is primair aan het bestuur van de rechtspersoon dat de nieuwe school sticht. Sinds de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen de stichtingsprocedure heeft veranderd, lijkt er (meer) spanning te zijn ontstaan tussen deze procedure en de mogelijkheden om voorzieningen te realiseren via regionale samenwerking.